Bezig met laden…

Ontstaansgeschiedenis

Lees verder…

Le Couvent de la Salette in Millau ligt op het kruispunt van de Gorges du Tarn en de Dourbie. Het enorme gebouw werd opgetrokken van november 1895 tot juni 1896 om de zusters missionarissen van Onze-Lieve-Vrouw van Afrika tijdens hun postulaat in Frankrijk te herbergen. Deze sobere maar tevens elegante constructie, zoals blijkt uit de rondboog vensters die de voorgevel verfraaien, werd opgetrokken naast de kapel van Onze-Lieve-Vrouw van la Salette die later werd verheven tot kloosterkapel.

De kapel werd in 1887 op vraag van de inwoners van Millau gebouwd, nadat zij het Heiligdom van Onze-Lieve-Vrouw de la Salette, in de streek van Isère hadden bezocht. De congregatie van de zusters missionarissen van Afrika, oftewel “Witte Zusters” werd opgericht door de Franse kardinaal Charles Lavigerie in 1869, en officieel door Rome erkend in 1887. Deze congregatie legde zich toe op de evangelisatie van Afrika.

Gedurende zeven jaar verwelkomde het klooster jonge postulanten die er kwamen studeren, bidden en mediteren om na enkele maanden als noviciaat naar Afrika te vertrekken. Deze zogenaamde “vertrekceremonies” van de novicen uit het Postulaat van Millau waren erg ontroerend en werden gevolgd door alle gelovigen in Millau.

Het leven van de Witte Zusters volgde het ritme van de feestelijke plechtigheden van Millau. Op 19 september, herdenkingsdatum van de verschijning van de Maagd Maria, ondernamen de gelovigen een pelgrimstocht naar de kapel van La Salette, maar ze eerden de Maagd Maria ook in mei, de Maria maand, of op 2 juli, herdenking van de Maria-Visitatie. De aanwezigheid van de Witte Zusters was maar van korte duur. Zij verlieten de streek in 1903, nog vóór het bevel van ontbinding van de congregatie, naar aanleiding van de beslissing van de voorzitter van de Raad, Emile Combes.

De gebouwen werden vervolgens aangekocht door de Parijse artillerie-officier, de heer Grandin de l’Éprevier, die in 1935 een biografie wijdde aan Mère Marie Salomé, die in 1882 algemeen overste van de congregatie van de Witte Zusters werd. Daarop huurde de pastoor van het Heilig-Hart van Millau de kapel en het aanpalende terrein. In februari 1907 verkochten Grandin de l’Éprevier en zijn echtgenote de kloostergebouwen aan de weduwe Durand, die de zus was van Mgr Montéty, aartsbisschop van Béryte, geboren te Compeyre, een dorp niet ver van Millau.

Mevrouw Durand stond vervolgens het gebouw af aan de heer en mevrouw Bruno Perris, begeesterde liefhebbers van karaktervolle gebouwen. Zij zetten zich beiden in voor de instandhouding van het gebouw en restaureerden alles met oog voor het behoud van het historische karakter. Zij schonken het op hun beurt aan hun dochter Stéphanie, die voordien werkzaam was als cultureel journalist in de streek van Parijs, maar besloot zich toe te leggen op de restauratie van het klooster. Na twaalf maanden werkzaamheden verwelkomt Le Couvent la Salette nu bezoekers die deze buitengewone plek, haar unieke ontstaansgeschiedenis en architectuur wensen te doorgronden en te beleven.

De Witte Zusters

De congregatie van de zusters missionarissen van Onze-Lieve-Vrouw van Afrika werd in 1869 in Algerije opgericht. Beide congregaties, de Witte Paters en de Witte Zusters, werden door dezelfde man opgericht, de Franse kardinaal Charles Lavigerie, aartsbisschop van Algiers, die Algerije beschouwde als een “deur naar een continent van meer dan 2000 miljoen zielen”. De instructies die hij aan deze twee missionaris instituten gaf, zijn nog steeds van kracht: leer de taal van de mensen die je verwelkomen (“Ik wens dat, […] uiterlijk zes maanden na aankomst op de missie, alle missionarissen onderling enkel nog de taal spreken van de stammen waarbij ze wonen”), en wordt hun naaste door voedsel, onderdak en kleding met hen te delen.

Charles Lavigerie gaf zijn zendelingen een wit habijt waardoor ze al snel de bijnaam van “Witte Paters” en “Witte Zusters” kregen. De aartsbisschop richtte in 1869 een congregatie van zusters op om jonge Afrikaanse wezen op te vangen, te onderrichten en te begeleiden. Acht jonge Bretoense vrouwen namen die taak op zich en werden later vervoegd door andere missiezusters uit Frankrijk en België.

Enkele jaren later moest kardinaal Charles Lavigerie vaststellen dat de missiezusters onafgezien hun niet-aflatende toewijding en inzet vaak zelf niet genoeg opgeleid waren om de jongeren te onderrichten. Hij besloot aldus de congregatie op te heffen, maar Mère Marie-Salomé weerhield hem ervan en zette de missie voort. Haar rol zal beslissend zijn voor de toekomst van de congregatie, en ze wordt ook de eerste algemeen overste van de congregatie in 1882.

Op 2 april 1887 verkregen de Witte Zusters het Decretum laudis (Decreet van lof), de officiële maatregel waarmee de Heilige Stoel instituten van gewijd leven en sociëteiten van apostolisch leven erkent als een congregatie naar pauselijk recht waardoor zij het recht verkrijgen een apostolaat uit te voeren in de universele Kerk. Mère Marie-Salomé opent nieuwe postulaten zowel in Frankrijk als in andere landen waar de jonge geroepenen een proeftijd kunnen doorlopen alvorens naar Afrika te vertrekken. Zo ontstaat het postulaat van Milau dat op 1 september 1896 haar eerste vijf zusters verwelkomt.

Bron: Georges Girard

De kapel

De kapel van Onze-Lieve-Vrouw van la Salette werd opgericht door de inwoners van Millau ter nagedachtenis van de verschijning van de Maagd Maria in Isère op 19 september 1846 aan twee jonge kinderen uit de Alpen: Maximin Giraud en Mélanie Calvet Mathieu. Het heiligdom beslaat een ​​vlak en groen gebied aan de voet van de Pouncho d’Agast ter verwijzing naar de aanwezigheid van de “Belle Dame in tranen” in de Alpen. Het gebouw werd opgetrokken van 1872 tot 1873 aan de samenloop van de rivieren Tarn en Dourbie. Het heeft een plattegrond in de vorm van een Latijns kruis en is voorzien van een toren. Mede dankzij de toewijding van kardinaal Bourret, bisschop van Rodez, groeide deze kleine kapel in Aveyron uit tot een echt centrum waar jonge missionariszusters werden opgeleid alvorens uitgezonden te worden en hulp te bieden in Afrika.

Deze missies, opgericht in 1869 door de Franse kardinaal Lavigerie, begonnen met een opleiding in Frankrijk onder de vorm van zogenaamde postulaten. Het is hier in la Salette dat een postulaat werd opgericht op het terrein naast de kapel. De kapel van la Salette werd later verheven tot kloosterkapel van de Witte Zusters, en werd ondermeer verfraaid met een roosvenster met glas-in-lood ramen waarin de wapens van Kardinaal Lavigerie werden verwerkt.

Bron: Marc Parguel

Stéphanie Perris
     Hoe een vrouw de geschiedenis opnieuw tot leven brengt

Ze zou zo uit een middeleeuws verhaal kunnen stappen… Stéphanie Perris, zittend op de trappen van het Couvent de la Salette, is een dochter van de Causses, een streek waar gastvrijheid hand in hand gaat met de magische uitstraling van uiterst charmante plekken. Het lijkt alsof Stéphanie, nog geen vijftig jaar oud en geboren en getogen in deze streek, talrijke levens heeft geleid. Deze experte in middeleeuwse studies, voormalige studente van l’École du Louvre, had altijd al belangstelling voor de kunstgeschiedenis. Als journaliste boeide het reilen en zeilen van de kunstmarkt haar uitermate, als eigentijdse vrouw heeft ze ook oog voor de laatste trends. Na twintig jaar bij La Gazette Drouot te hebben gewerkt als redactrice van de internationale kunstberichten, besluit de jonge vrouw een meer persoonlijke weg in te slaan. Ze verlaat Parijs en de turbulente stroom aan informatie om zich te wijden aan haar nieuwe passie: het verlaten eind 19de -eeuwse klooster, waar ze een deel van haar jeugd doorbracht en dat ze erfde van haar vader Bruno. Een back-to-the-roots, maar ook een geweldig nieuw familie-avontuur. Het is in Millau, in het hartje van Aveyron, dat Stéphanie vandaag toepast wat zij al die jaren geduldig leerde in galeries en musea. Ook de woorden van haar oom, een bekende Parijse couturier, inspireerden haar: “une œuvre, toujours, est un fragment de temps… doublé d’un éclat de talent.” Na over de kunstwereld geschreven te hebben en bekende verzamelaars te hebben bezocht, bracht deze smaakvolle vrouw onlangs de restauratie van dit 1.000 m2 grote gebouw tot een subliem einde. Zeldzame of merkwaardige objecten, verschillende decoratieve stijlen… Het klooster weerspiegelt als het ware Stéphanie’s karakter, mineraal en speels. Het luisterend oor dat zij als uiterst professionele journaliste wist te ontwikkelen, staat hier ten dienste van haar gasten die zij met dezelfde bezieling verwelkomt als die die dit voormalige klooster eertijds kenmerkte. Omringd door haar twee kinderen, Emma en Hugo, streeft ze ernaar de ware ziel van deze plek die aan haar werd overgedragen, met genegenheid en warmte terug tot leven te brengen. Internationale ervaring, lokale wortels… Voeg daar nog die wonderlijke glimlach aan toe die eigen is aan vrouwen met karakter. Dit lijkt wel de heruitgevonden middeleeuwse alchemie…

Gilles Picard

Foto: Victor Guilloteau, Midi Libre